Actueel
De macht van woorden: Over framing, hate speech en de kracht van politieke retoriek

Woorden zijn meer dan klanken. Ze geven betekenis aan gebeurtenissen en sturen hoe we de werkelijkheid zien. Soms verbinden ze mensen, soms drijven ze hen uiteen. Dat werd ook duidelijk na de rellen in Den Haag.
Terwijl de rook nog boven de stad hing, ging het debat niet alleen over het geweld zelf, maar ook over de taal die werd gebruikt om dit te duiden. Waar de een sprak van “hooligans”, koos een ander voor “extreemrechts geweld”. Minister van Justitie Foort van Oosten was terughoudend om die laatste term te gebruiken – tegen het advies van de NCTV in. Door vaag te blijven zou de minister volgens de terrorismebestrijder “normalisering” van het gedachtegoed in de hand werken. Met gevolgen voor de democratie en de nationale veiligheid.
Het advies van de NCTV toont aan dat woorden nooit neutraal zijn. Ze sturen onze gedachten, emoties en zo ook ons handelen.
· Framing: woorden bepalenwaar de aandacht naartoe gaat. Spreek je over “relschoppers”, dan lijkt het te gaan over individueel wangedrag. Spreek je over “extreemrechts geweld”, dan wordt het gedrag gekoppeld aan een ideologie.
· Activering: taal kan mensen aansporen tot actie. Op deze manier kunnen woorden bijvoorbeeld ook richting geven aan boosheid: “daar zit het probleem, dáár moet je boos op zijn.” Zo sturen woorden gedrag en maatschappelijke reacties.
· Herhaling: door constant extreme of polariserende woorden te gebruiken, gaan ze uiteindelijk minderradicaal klinken. Ideeën die eerst extreem leken, worden langzaam geaccepteerd of lijken minder bedreigend. Dit proces versterkt de normalisering van dergelijke denkbeelden in de samenleving.
De laatste jarenis extreme taal in de politiek steeds meer genormaliseerd. De verharding vantaal in het publieke debat werd ook benoemd door D66-leider Rob Jetten. Na de rellen in Den Haag, waar het D66-partijkantoor doelwit was, benadrukte Jetten dat het geweld mede was veroorzaakt door hate speech.
Zodra retoriek draait om identiteit, groepslidmaatschap of vijandsbeelden, verandert politiek debat in hate speech – of in ieder geval naar woorden die onverdraagzaamheid en uitsluiting oproepen.
· Politieke taal gaat over ideeën, beleid, oplossingen en waarden. Bijvoorbeeld: de hoogte van de belasting, woningbouw of klimaatmaatregelen. Zulke taal nodigtuit tot debat en dialoog.
· Hate speech verschuift de aandacht van ideeën naar identiteiten. Het richt zich op groepen of individuen en roept gevoelens van vijandschap of onverdraagzaamheidop. Niet: “hoe lossen we dit probleem op?”, maar: “zij zijn het probleem”.
Het verschil tussen de twee zit niet alleen in taalgebruik zelf, maar ook in de effecten. Politieke taal opent een gesprek, hate speech zet groepen tegenover elkaar.
De Amerikaanse politicoloog Lilliana Mason, gespecialiseerd in politiek geweld, wees er onlangs op dat er altijd een groep mensen bestaat die bereid is politiek geweld te gebruiken. “Ze lopen rond als een geladen pistool. Ze weten alleen nog niet op wie ze hun agressie moeten richten”. Polariserende taal, zeker uit de mond van politieke leiders, vergroot het ‘wij-zij’-denken en geeft richting aan die agressie.
Taal is dus een krachtig instrument, zo werd ook duidelijk bij de rellen in Den Haag. Het debat over hoe we gebeurtenissen benoemen, en de keuzes die politici daarin maken, heeft tastbare gevolgen voor de samenleving. Wat op papier misschien ‘slechts woorden’ lijken, kan in de praktijk leiden tot angst, boosheid en zelfs geweld op straat. Woorden zijn richtingaanwijzers die bepalen hoe we elkaar zien en behandelen. Politici dragen daarom een grote verantwoordelijkheid: hun taal kan verbinden of verdelen, afkoelen of aanwakkeren.